Concreet aan de slag met ander gedrag
Inzichten zijn voor vele mensen voldoende om er ook daadwerkelijk iets mee te gaan doen. Anderen hebben meer concrete handvatten nodig om ander gedrag, het ‘niet voorkeurs-gedrag’, in te gaan zetten. Om inzichten daadwerkelijk toe te passen en dus om ook concreet met ander gedrag aan de slag te gaan, passen we een oefening toe om rollen te verdelen in een team. Praktisch, concreet en direct aan de slag.
Tijdens een overleg komt het vaak voor dat de deelnemers in een valkuil trappen. Mensen met veel geel en oranje drijfveren gaan ‘zenden’ en elkaar overtuigen waardoor lange discussies ontstaan, groen wil iedereen erbij betrekken en gebruikt bij het communiceren veel woorden, blauw, rood en paars komen al snel tot concreetheid en afronding zonder eerst alle opties te hebben bekeken of anderen te hebben geraadpleegd. Allemaal gedrag waar je iets aan zou willen veranderen.
Deze oefening is erop gericht om eenieder verantwoordelijk te maken voor specifiek gedrag. Hij/zij hoeft dit gedrag niet zelf te doen maar kan er wel op letten dat het in de groep wordt toegepast. Spiegelen of reflecteren op gedrag is vaak makkelijker te doen, dan het zelf doen en bewaken dat je het zelf doet.
Voorbeeld: een deelnemer aan het overleg krijgt de ‘rode taak’ en gaat erop letten of de groep voldoende tempo maakt, knopen doorhakt en besluiten neemt. Hij/zij hoeft dus niet zelf het besluit te nemen maar dient wel aan te geven als het te lang duurt of als een een besluit kan worden genomen. Zo kan een deelnemer met een blauwe taak erop letten dat de agenda wordt gevolgd, of dat er op de tijd wordt gelet. Of kan de vraag stellen: wat hebben we nu daadwerkelijk afgesproken?
Wie gaat welke taak uitvoeren?
Vaak wordt er gedacht dat als je veel rood in je drijfveren profiel hebt, je dus de rode taak op je kunt nemen. Echter, deze oefening is juist bedoeld om mensen met andere drijfveren in te laten zien wat een grote toegevoegde waarde ander gedrag, dan hun natuurlijke voorkeursgedrag, kan hebben. En als je geen of weinig rode drijfveer in je profiel hebt, wil dat niet zeggen dat je rood gedrag niet kunt toepassen. Het is alleen van nature minder aanwezig en deze opdracht vormt dan een mooie manier om ander gedrag te gaan oefenen.
Geef vooral mensen met een verwerping op specifiek gedrag de taak om op dat gedrag te letten. Waarom? Omdat deze mensen veelal negatieve beelden hebben bij dit gedrag. Door op positief gedrag te letten, gaat men inzien dat er ook positieve kanten aan dit gedrag te ontdekken zijn.
Mensen met bijvoorbeeld een verwerping op rood gedrag hebben rood gedrag gelabeld als “drammers, macht, dominant, impulsief” en onderdrukken vaak dit gedrag ‘omdat ze zelf nooit zo willen zijn’. Door hen de “rode taak” te geven, kunnen ze gaan inzien dat rood veel positieve kanten kent en zal de belabeling van dit gedrag gaan veranderen. Verandering van deze belabeling kan voor de betreffende deelnemer ook leiden tot vaker inzetten van dit positieve gedrag. Een hele praktische oefening, met concreet resultaat en effect!
Ervaring in de praktijk
Tijdens een sessie is deze oefening gedaan. Er zat geen blauw-rood in de groepslogica en twee personen kregen deze rol. Resultaat: niemand viel in slaap (aldus de deelnemers tijdens evaluatie), een half uur eerder klaar dan gepland en met veel meer effect en besluitvorming. Ze verbaasden zich over het feit dat het inzetten van rood gedrag dus tot veel meer rood gedrag leidt. Dit werd als zeer prettig en bijzonder ervaren. Een aantal deelnemers vroeg zelfs of zij volgende keer die rol mochten hebben.
Een mooi moment tijdens de sessie: ze gingen uitlopen in tijd, het onderwerp had meer tijd nodig. De persoon met de blauw-rode taak: “even wachten, eerst de vraag ‘willen we hier meer tijd aan spenderen? En zo ja, hoeveel minuten extra?’ Er werd voor 10 minuten gekozen en daar hield men zich ook aan. Prachtig blauw!
Meer informatie
Voor meer informatie over deze specifieke toepassing kunt u contact opnemen met Herma Roelink